Edito van Antoine Crahay
Met de klimaatverandering op de achtergrond ondergaat Brussel momenteel een grondige verandering in zijn aanpak van open ruimten, die niet langer worden gezien als functionele ruimten of als louter ‘randen’, maar als fundamentele elementen van de primaire structuur van de stad, van haar relatie met de natuur en van haar weerbaarheid. De conferentie die op 3 oktober 2023 werd georganiseerd door Be Sustainable, bood de gelegenheid om deze lopende dynamiek te verkennen. Het evenement liet zich inspireren door buitenlandse voorbeelden, koppelde die aan de plaatselijke praktijken en wilde op die manier het potentieel van open ruimten als katalysator voor transitie benadrukken.
Historisch perspectief en landschapsinversie
Plannen en reglementen benaderen de stedelijke kwestie al ettelijke jaren "via de bebouwde ruimte", maar Elena Cogato Lanza herinnert ons eraan dat de visie op de stad vertrekkend van de open ruimten historisch gezien in zwang was op het einde van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw in de Verenigde Staten, met het beroemde Park System in Boston (Olmsted - 1884) en daarna in Cincinnati (Kessler - 1907) of Chicago (1907). Ook in Europa ligt het structureren van de stad door middel van open ruimte vanaf deze periode aan de basis van het werk van J.C.N Forestier (Grandes villes et systèmes de parcs 1908) en Maurice Braillard voor het masterplan van Genève (1935).
Het uitgangspunt voor deze voorbeelden is het idee van landschapsinversie, waarbij "in plaats van bepaalde vrije zones in het randgebied van steden te reserveren, binnen dit grondgebied bepaald moet worden welke oppervlakten moeten worden opgeofferd aan woningbouw"
De leegte wordt het structurerende element dat het grondgebied organiseert, wat Elena Cogato Lanza de grootstedelijke infrastructuur van sociaal-ecologische continuïteit noemt. "Het is een netwerk van landelijke en niet bebouwbare ruimten, bestemd om ruimte te bieden aan praktijken van mobiliteit, behoud, herstel, regeneratie, transformatie en onderhoud, die de ecosysteemdiensten moeten garanderen. Deze infrastructuur is eerder een kwestie van samenbundelende planning die samenhangt met bestaande planningsinstrumenten, in plaats van een strakke zonering."
Deze landschapsinversie ging in Brussel vooraf aan de lopende hervorming van de gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen, ook bekend als Good Living. Het ontwerp-GSV begint voortaan met een eerste titel over open ruimten, waarvan de kwaliteiten en de continuïteit het grondgebied organiseren.
Waarde van open ruimten voor ecologie en klimaat
De conferentie is eveneens de gelegenheid geweest om de toegevoegde waarde en de ecosysteemeffecten van de aanwezigheid van natuur in de stad te analyseren aan de hand van verschillende Belgische en Europese voorbeelden. Dat is meer bepaald het geval voor de indrukwekkende omvorming van een stadssnelweg tot een waterweg met groene oevers in Utrecht of het project van Okra om het historische centrum van Athene nieuw leven in te blazen.
Op een plaatselijker schaal maakt het project tuinstraten in Antwerpen een radicale transformatie van smalle straten in achterstandswijken mogelijk, waarbij milieuambities worden gecombineerd met sociale cohesie.
Deze voorbeelden tonen ons de haalbaarheid en het belang van het herontwikkelen van de biodiversiteit in steden met het oog op het opbouwen van veerkracht tegen de gevolgen van klimaatverandering. Ook hier zijn er talrijke parallellen met de bestaande dynamiek in Brussel, met name in het kader van de studie Open of van Good Living.
Sociale en economische waarde
Het tweede deel van de conferentie ging over de sociale en economische waarde van open ruimte, die als zodanig eveneens aanleiding geeft tot talrijke spanningen en vormen van concurrentie tussen gebruiksfuncties en mobiliteit, tussen bebouwd en onbebouwd, tussen braakland en densiteit. In die optiek werd de volgende vraag gesteld: welke "waarde" geeft men aan open ruimte? Lopend onderzoek in Nederland tracht de monetaire waarde van groene ruimten in stedelijke ontwikkelingsprojecten te analyseren. De maatschappelijke waarde van open ruimte en de verhouding tot de natuur in de stad werd ook aangekaart via de ervaring met een opmerkelijke mobilisatie van burgers om het braakland Spoorpark in Tilburg herin te richten, ondersteund door een openbare projectoproep, en over tijdelijk gebruik en stedenbouw in overgang voor open ruimten in Frankrijk, met name gedragen door de vereniging Yes We Camp.
Panel en conclusies
Het panel bood de gelegenheid om de gepresenteerde voorbeelden in perspectief te plaatsen in het licht van vernieuwende Brusselse initiatieven zoals de strategie Open op grootstedelijke schaal, de regelgeving Good Living of het BKP (Beeldkwaliteitsplan) rond het kanaal, die passen binnen het begrip "Grootstedelijke Infrastructuur met Sociaal-Ecologische Continuïteit". Het werk aan de nieuwe handleiding voor openbare ruimten is een bijkomende stimulans.
Het lijkt noodzakelijk nieuwe instrumenten te ontwikkelen om beter om te gaan met de effecten van hitte-eilanden en koeltenetwerken doelmatig te ontwerpen. Het begrip Nul Netto Artificialisering, dat op Europees niveau aanwezig is, is een interessante benadering die verdere uitdieping in de praktijk verdient. De urgentie als gevolg van de klimaatverandering vraagt om maatregelen die een evenwicht verzekeren tussen opleggen en experimenteren. Deze denkoefening past binnen de herziening van het Gewestelijk Bestemmingsplan(GBP).
Brussel loopt voorop in de stedelijke transformatie door lessen te trekken uit voorbeelden over de hele wereld om zijn open ruimten te herdefiniëren als essentiële bestanddelen van een duurzame en dynamische stad.
Antoine Crahay (Facilitator Duurzaam Wijk)