Voorstelling van het werk aangaande de integratie van meer duurzaamheid in het modelbestek van de BGHM

Begeleiding

Audrey Damien en Guillaume Sokal werken allebei op de Afdeling Ontwikkeling van de BGHM, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij. Zij vertellen hoe de integratie van duurzaamheidsclausules in hun modelbestek voor ontwerp verliep en hoe de BGHM de klimatologische en ecologische urgentie opneemt in de stedelijke ontwikkeling van Brussel. 

Wat doet u bij de BGHM en welke rol speelt u in het project voor de actualisering van uw bijzonder standaardbestek (BSB)? 

Audrey Damien (AD) In de Afdeling Ontwikkeling, die zich bezighoudt met de ontwikkeling van nieuwe sociale woningen, verlicht ik het werk van de projectbeheerders. Ik houd me meer bepaald bezig met de "Studiefasen" en dus in het bijzonder met de dienstverleningsovereenkomsten. In dat verband heb ik samen met enkele collega's ons bijzonder standaardbestek verbeterd en daarin meer bepaald duurzaamheidsclausules en verregaande ambities op het vlak van energie opgenomen. 

Guillaume Sokal (GS) Mijn taak loopt vanaf de identificatie van een project tot de aanvang van de werkzaamheden. Ik beheer de projecten niet rechtstreeks, maar ik coördineer de projectbeheerders en zorg ervoor dat de projecten coherent ontwikkeld worden. Via het project Klein Eiland / Citygate II, dat door de Facilitator Duurzame Wijkontwikkeling werd begeleid, zette ik de eerste stappen om de duurzaamheidsclausules van Be Sustainable in het BSB op te nemen. Daarna hebben we beslist om dit te zien als de aanzet voor een globale revisie van het BSB van de BGHM. 

Waarom hebt u de FDW bij deze revisie van het bijzonder standaardbestek betrokken en hoe verliep de begeleiding? 

GS We hadden al eerder opgemerkt dat we voor onze projecten nog heel wat marge voor verbetering hadden, met name nadat het referentiesysteem van Be Sustainable zo vlot werd geïntegreerd in de wijk Klein Eiland. We zagen een grote vooruitgang op kwalitatief vlak, maar de reacties bleven toch eerder vaag. En dus dachten we: "Laten we een stap verder gaan!" 

AD Eerst werden enkele workshops georganiseerd met onder meer de FDW, de FDG, de BGHM, de BMA en Leefmilieu Brussel. Algemeen gesproken hebben we het aan dit gezamenlijke werk te danken dat we de kwaliteit van het BSB konden verbeteren. Na de workshops ging het opstellingsproces van start, op basis van online gedeelde documenten, en waren er validatiemomenten. Dit proces nam heel wat tijd in beslag. Er moesten knopen doorgehakt worden en we moesten vooral aanvaarden dat documenten altijd nog verbeterd kunnen worden en we niet voor alle projecten alle mogelijkheden kunnen voorzien. 

GS Het resultaat van dit werk is eerder indrukwekkend. Het is vooral zeer concreet en uiterst gedetailleerd. 

Waarom moest het BSB concreter zijn, in plaats van dat de projectauteurs een zekere marge kregen bij hun voorstel? 

GS Ik denk dat de voorgestelde structuur (Ambitie - Drempels en metingen - Deliverables) er mee voor zorgt dat de oorspronkelijke doelstellingen ook daadwerkelijk gehaald kunnen worden. Aanvankelijk formuleerden we eerder veelzijdige intenties en dan gebeurde het vaak dat de oplossingen een beetje afgezaagd waren, dat we enkele oorspronkelijke ambities van het project uit het oog verloren. Als we ze nu terzijde laten, dan doen we dat bewust. 

AD Door de manier waarop het bestek opgebouwd is, kunnen we de verwachtingen en ambities van het project veel nauwkeuriger omschrijven. Het stelt de projectbeheerders die het BSB van het project afwerken, in staat om voor elk thema de juiste vragen te stellen en om precieze en voor het project specifieke drempels te bepalen. In dat opzicht is het BSB een fraai succes. Doordat het aangepast kan worden, kunnen de projectbeheerders zich het BSB eigen voor alle projecten maken.

Hoe hebben de projectbeheerders het werk ervaren? Over welke elementen waren ze enthousiast en welke elementen schrokken hen eerder af? 

AD Globaal genomen werd het werk goed ontvangen door het team. We voelden gewoon dat het enthousiasme groter is. Wat het meest afschrikt, is misschien dat sommige werkmiddelen, zoals TOTEM, minder goed gekend zijn. Ook de kwestie kostprijs werd meermaals te berde gebracht. Als de ambities inzake milieuprestaties groter zijn, ontstaat altijd de ongerustheid dat de kosten zullen stijgen. 

GS Maar niet aan alles hangt een prijskaartje. Sommige maatregelen brengen misschien hogere kosten met zich mee (en dan nog, niet voor de volledige levenscyclus), maar dat is niet voor alle maatregelen het geval. Wat mij persoonlijk afschrikt, is dat we sommige ambities laten varen omdat we ervan uitgaan dat ze te veel zouden kosten, maar de feiten hebben dat niet noodzakelijk bewezen. 

AD Ik denk niet dat we onze ambities terzijde zullen schuiven, maar het is wel duidelijk dat we ons ervan bewust moeten zijn dat sommige projecten misschien wel meer kosten, maar tegelijkertijd ook van betere kwaliteit zijn en dat de extra kosten gerechtvaardigd kunnen worden. Met deze nieuwe praktijken kunnen we projecten beter omschrijven, met name door meer voorafgaande studies te verrichten. Als de projecten eenmaal lopen, hebben we ook minder onvoorziene omstandigheden, omdat ze beter gepland zijn. 

Over welke werkmiddelen beschikken de projectbeheerders om zich het typedocument eigen te maken? Welke rol kunnen zij spelen? 

AD Elke verandering vraagt extra begeleiding. We werken intern met een aantal coördinatoren en we weten dat we ook kunnen terugvallen op de expertise van Leefmilieu Brussel en de begeleiding door de Facilitators Duurzame Gebouwen en Duurzame Wijkontwikkeling, afhankelijk van de schaal van het project. Dat is kostbare hulp! 

GS De voornaamste gebruiker van het BSB is de projectbeheerder. Niemand zal het BSB van een project beter kennen dan de persoon die het opgemaakt heeft. Niemand zal de ambities ook zo uitvoerig omschrijven. Als we die persoon niet de nodige werkmiddelen verschaffen of niet de toestemming geven om, zelfs via het BSB, een stap verder te gaan, dan is de kans groot dat de projecten qua duurzaamheidsambitie eerder zwak blijven, zelfs als iedereen grote ambities heeft. De beheerder neemt misschien niet de eindbeslissing voor wat betreft de vragen "streven we naar meer duurzaamheid?", "heeft de stad baat bij dit project,", enz., maar hij zal wel de voorstellen op tafel leggen en we kunnen hem de nodige werkmiddelen verschaffen opdat hij deze voorstellen kan doen, die dan daarna door iedereen worden gevolgd. Voor de kwaliteit van het project speelt hij met andere woorden een doorslaggevende rol. 

Hoe zal u het werk aan het Bijzonder standaardbestek voortzetten? 

AD We beschikken nu over voldoende werkmiddelen en begeleiding om het concreet te kunnen gebruiken. Ongetwijfeld moeten we het hier en daar nog bijschaven, naargelang van de ervaringen en de concrete situaties, maar het proces is gelanceerd. We willen ook een reeks bijkomende opdrachten van het type "raamovereenkomst" lanceren, om voorbereidende studies gemakkelijk te kunnen aanvragen; ook de dienst Erfgoed wil dit Bijzonder standaardbestek op zijn maat snijden. 

GS We willen al dit werk graag zo snel mogelijk toepassen voor het volgende project, waarover u binnenkort meer verneemt. De komende maanden verrichten we hetzelfde werk voor de begrippen gender en handistreaming, zodat ons BSB ook inclusiever wordt.

Welke rol speelt de BGHM algemeen gesproken in de stad in transitie? 

AD Brussel telt ongeveer 40.000 sociale woningen. Dat is goed voor 7% van het socialewoningpark van het Gewest. De BGHM en de OVM's spelen dan ook een belangrijke rol in de ontwikkeling van de stad, want als openbare spelers hebben zij een hoofdrol. Een slogan als "De BGHM geeft vorm aan Brussel" maakt dat we ons bewust zijn van onze verantwoordelijkheid en van onze voorbeeldfunctie om klimaatuitdagingen aan te gaan. We willen gezien worden als een promotor voor duurzaam wonen. Door te werken aan het Bijzonder standaardbestek bewijzen we dat we ver willen gaan, dat we ambitieus zijn en dat we geen woningen meer bouwen zoals dat twintig jaar geleden gebeurde. De verbintenis om kwaliteitsprojecten te verwezenlijken, is duidelijk in de teams aanwezig. 

GS Nieuwe sociale woningen ontwikkelen is niet altijd makkelijk en stuit heel vaak op weerstand. We moeten ook voor andere punten enthousiasme kunnen opwekken dan alleen maar voor de bouw van sociale woningen, we moeten andere positieve elementen van de projecten naar de voorgrond schuiven. De buurtbewoners kunnen het een project voor sociale woningen noemen, maar het is meer dan dat: het is een project dat echt een meerwaarde zal betekenen voor het milieu en voor de stad, en het zal de gesprekken over bepaalde punten (mobiliteit, circulariteit, enz.) vooruit helpen. Ook dat is belangrijk als we het publiek aan onze zijde willen hebben. 


Meer info

De documenten zullen binnenkort beschikbaar zijn op de BGHM website

 Dsf6893 2