Capture Decran 2024 10 03 A 1615 01

Begeleiding

BE.SHARE : een innovatief project voor een lagetemperatuur-warmtenet in de Noordwijk

De Europese Commissie heeft in het kader van EUI (European Innovative Actions) een 3e oproep tot kandidaatstelling gelanceerd, gericht op projecten op het gebied van "energietransitie". Aangespoord door zijn partners Be Sustainable en Renolution, heeft Leefmilieu Brussel deze kans gegrepen om te reageren, en bracht zij haar verschillende betrokken afdelingen samen om te werken aan een innovatief project voor een lagetemperatuur-warmtenet in de Noordwijk.

Tine Cooreman legt ons uit welke innovaties in deze kandidatuur aan bod komen en wat belangrijk is om te onthouden als we actie willen ondernemen.

 

Wat is uw functie binnen Leefmilieu Brussel en welke rol hebt u gespeeld bij het opstellen van deze kandidatuur? Welke rol spelen de andere partners?  

Ik coördineer de activiteiten van het team 'Grondgebieden in transitie' bij Leefmilieu Brussel, dat actief is op het gebied van 'transitieondersteuning' voor de praktijken van degenen die betrokken zijn bij ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing. De Be Sustainable-aanpak en de diensten van de Facilitator Duurzame Wijken zijn sinds 2019 de belangrijkste pijlers van deze ondersteuningsopdracht.

Sinds april 2024 heb ik de leiding bij de opstelling van een kandidatuur als reactie op de derde oproep van European Innovative Actions, waarbij een innovatief energietransitieproject voor de Noordwijk wordt voorgesteld. Het project voorziet in de installatie van een warmte- en koudenet op lage temperaturen en lokale koolstofarme energieproductie-eenheden, met name dankzij geothermische energie (natuurlijke aardwarmte) onder de openbare ruimte en riothermische energie (waarbij warmte uit het lokale rioleringsnet wordt teruggewonnen).

De kandidatuur is een ware samenwerking tussen de Facilitator Duurzame Wijken, onze collega's van de afdeling Energie, Lucht, Klimaat en de afdeling Vergunningen, maar ook met een aantal openbare en particuliere partners die we konden samenbrengen. Dit zijn Karno, een particuliere exploitant van warmtenetten, evenals Sibelga en Vivaqua, twee intercommunales die actief zijn op het gebied van het beheer van nutsvoorzieningsnetwerken, wiens rollen en opdrachten veranderen in functie van de uitdagingen met betrekking tot het koolstofarm maken van het Gewest de komende decennia. Het partnerschap wordt vervolledigd met het onderzoekscentrum BRITE van de VUB, dat voor een academische omkadering zorgt, en een oproep voor subsidies bij verenigingen die actief zij op het raakvlak van sociale en energiekwesties.

EUI beoogt innovatieve en experimentele projecten te subsidiëren die tegelijk gericht zijn technologie, governance en/of sociale acties. Door deel te nemen aan de oproep wil Leefmilieu Brussel openbare en particuliere partners aanmoedigen om zich in hun respectievelijke rollen verder te ontwikkelen, met name wat de ontwikkeling van thermische-energienetten en de winning van hernieuwbare bronnen onder de openbare ruimte betreft. Het project zal ook helpen om een concrete en doeltreffende dynamiek op gang te brengen op het terrein, zodat we deze oplossingen uiteindelijk aan iedereen kunnen aanbieden. Dit biedt ons de kans om onze rol als initiatiefnemer van een concreet project op het terrein te testen, door een energietransitiedynamiek op gang te brengen die kan worden herhaald, en deze projecten in de toekomst te benutten met het oog op onze wetgevings-, financierings- en vergunningsopdrachten.

 

 Vanwaar juist de focus op de Noordwijk, de Bolivarlaan en de Helihavenlaan?

Net als in andere stadscentra in Europa, wordt het voor iedereen duidelijk dat we de warmtebehoeften in ons dichtbevolkt stadsgewest niet koolstofarm kunnen maken als elke huiseigenaar op zijn eigen stuk grond hernieuwbare en koolstofarme energiebronnen moet vinden. Collectieve systemen die hernieuwbare energie (die aanwezig is onder de openbare ruimten) terugwinnen en aan iedereen ter beschikking stellen, zullen essentieel zijn in de routekaart naar 2050. Met deze collectieve systemen kan een grotere energie-efficiëntie worden bereikt dan met een aantal individuele systemen, ze maken het mogelijk om de productie te decentraliseren, waardoor het risico op overbelasting van het gecentraliseerde elektriciteitsnet mee kan worden voorkomen.

Wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, wordt in het eerste verslag van de Taskforce Energie 2050, die door de afdeling Energie van Leefmilieu Brussel samen met Sibelga en Brugel wordt geleid, bevestigd dat lokale warmtenetten een enorm potentieel hebben als oplossing om zo goed als het gehele grondgebied te verwarmen. Om deze netten van energie te voorzien, wordt in het verslag geconcludeerd dat er een enorm potentieel is voor een gesloten geothermisch systeem, dat bijzonder groot is in de lagere delen van valleien (Zenne, Maalbeek, enz.). Het terugwinnen van warmte uit afvalwater in grote rioleringsnetten in dezelfde valleien biedt ook aanzienlijke mogelijkheden. Bij het EUI-project worden deze technische oplossingen omgezet in een concreet, experimenteel project op het terrein, in de Noordwijk.

De Noordwijk is bijzonder interessant omdat de typologie van de gebouwen en de bestemmingen er zeer gevarieerd zijn, met behoeften aan verwarming en koeling die elkaar soms aanvullen: op bepaalde momenten van de dag of het jaar kan via het lagetemperatuurnet rechtstreeks warmte worden uitgewisseld tussen een glazen kantoortoren die oververhit is en een woning die nog verwarming nodig heeft.

De uitvoering van dit project in de Noordwijk zorgt er ook voor dat koolstofarme warmte beschikbaar kan worden gesteld aan diverse gebruikers en bewoners, waaronder met name de huurders van de sociale woningen van de Lakense Haard. Het sociale luik van ons EUI-project bestaat erin de huurders van deze woningen en de maatschappelijk werkers te begeleiden zodat zij meer inzicht krijgen in het ingevoerde systeem, en te werken aan gedragsverandering op energiegebied bij de gebruikers.

 

Ging de kans die EUI bood ook gepaard met uitdagingen of moeilijkheden (schaal van het project, budget, tijd, enz.)?

Het EUI-programma voorziet in een ruime cofinanciering van 80% van de projectkosten, tot een maximum van 5 miljoen euro, in de vorm van vooruitbetalingen. Zodra het innovatieve project door Europa is geselecteerd, kunnen we ervan uitgaan dat ze een "groot vertrouwen" in ons hebben.

Een Europees project gaat echter gepaard met een vrij strikt uitvoeringskader. Zodra het project is aanvaard, hebben we drie jaar om het uit te voeren, wat een uitdaging vormt voor een project van deze omvang. Daarnaast wil de Europese Commissie dat de stedelijke overheid en haar partners voortbouwen op het onderwerp via een programma voor monitoring en technische rapportering, en door te communiceren met lokale en internationale belanghebbenden. Wij hebben inmiddels al contacten gelegd met verschillende steden die voor dezelfde uitdaging staan: Arnhem (NL), Nantes (F), en Bari en Triviso in Italië.

Bij het opstellen van de kandidatuur in de zomer van 2024 vormde de gesloten subsidie-enveloppe van 5 miljoen euro een andere uitdaging: we hebben intensief samengewerkt met de Facilitator Duurzame Wijken, met Karno, Sibelga en Vivaqua en met het gespecialiseerde studiebureau Resolia, om de precieze interventieperimeter te bepalen in functie van deze budgettaire enveloppe. Tijdens deze fase van de kandidatuur konden we de deskundigheid binnen onze interne teams bij Leefmilieu Brussel en binnen het team van de Facilitator Duurzame Wijken absoluut vergroten, en deze deskundigheid wordt al aan andere actoren beschikbaar gesteld in het kader van onze begeleiding van Be Sustainable.

 

Hoe kan dit soort project worden uitgebreid naar andere wijken in Brussel?

Het is duidelijk (en dat is ook de conclusie van de Taskforce Energie 2050) dat de technische oplossingen, zoals het lokale lagetemperatuurnet, geothermische energie en riothermische energie onder de openbare ruimte, geschikte oplossingen blijken te zijn voor veel wijken in Brussel en elders. De Taskforce Energie 2050 legt de laatste hand aan haar warmteplan, waarin nauwkeuriger wordt aangegeven in welke wijken de voorkeur wordt gegeven aan de toepassing van deze oplossingen. We zien nu al dat er interesse is om dit over te nemen in wijken waar kantoorgebouwen worden omgebouwd tot gemengde wooneenheden, zoals de Europawijk.

Tijdens de kandidatuur heeft de Facilitator Duurzame Wijken al een visie voor de uitbreiding van het net in de Noordwijk zelf uitgewerkt. Met de mogelijke uitbreiding naar het zuiden van de wijk, waar meer typisch Brusselse blokken te vinden zijn (met mandelige herenhuizen en een structuur van in percelen opgedeelde privé-eigendommen) zullen zowel de technische oplossing als de sociale benadering moeten worden aangepast. Samen met Leefmilieu Brussel, en in het bijzonder via de inzet van onze Facilitator Duurzame Wijken, zijn we gemotiveerd om de uitvoering van deze lokale uitbreidingen te ondersteunen, vanaf de indiening van onze kandidatuur.